Waterloo in het kort
Welkom in Waterloo, aan de poorten van Brussel
Gelegen in de provincie Waals-Brabant, 16 km ten zuiden van Brussel, strekt Waterloo zich uit over een oppervlakte van 2.102 hectare, waaronder 99 hectare bos, onderdeel van het Zoniënwoud.
Waterloo, of « natte weide », dankt zijn faam vooral aan de straatmakers. Er wordt zelfs gezegd dat het Rode Plein in Moskou geplaveid werd door inwoners van Waterloo!
Vandaag telt Waterloo iets meer dan 30.000 inwoners, waaronder ongeveer 6.000 buitenlanders uit 110 landen. De stad is verzusterd met Rambouillet (Frankrijk) en Nagakute (Japan).

« Waterloo connection »
Er is maar één Waterloo die de littekens draagt van een veldslag die het lot van Europa op 18 juni 1815 voorgoed veranderde.
Als symbool van de overwinning op een geduchte en gevreesde tegenstander met een uitzonderlijk prestige, gaf Waterloo zijn naam aan zo’n 126 plaatsen wereldwijd, bijgedragen door oud-strijders van 1815.
Sinds 1996 verbindt de « Waterloo Connection » al deze plaatsen met het vreedzame doel het bevorderen van menselijke uitwisselingen en contacten.
Beroemheden
Verschillende beroemdheden hebben in Waterloo gewoond:
Sœur Sourire (The Singing Nun). Wie herinnert zich niet « Dominique, -nique,- nique… », de wereldhit die in 1963 de eerste paats haalde in de Amerikaanse hitlijsten en waarmee ze meer platen verkocht dan de Beatles en Elvis Presley samen? Soeur Sourire woonde in het klooster van Fichermont, op slechts een paar honderd meter van de beroemde Leeuwenheuvel.
Morris, de vader van Lucky Luke, maakte deel uit van de « Waterloo Vier », samen met Jijé (vader van « Robbedoes en Kwabbernoot »), Will (vader van « Isabelle ») en Franquin (vader van « Gaston Lagaffe »).
Jules Bastin, internationaal gerenommeerd operazanger. Het cultureel centrum van de stad is naar hem vernoemd.
De Franse schrijver Victor Hugo verbleef in 1861 in Waterloo. Gefascineerd door het slagveld van Waterloo, hij voltooide hier zijn beroemde meesterwerk « Les Misérables ».


©WBT – J.P. Remy
Historisch, het dorp van de straatmakers
De menselijke aanwezigheid in Waterloo gaat terug tot het paleolithicum.
De naam van het dorp verschijnt voor het eerst in 1145 in documenten onder de vorm van WATERLOTS.
Toch is Waterloo dan nog verre van een dorp of tussenstop aan de rand van het Zoniënwoud, gekend en gewaardeerd door reizigers, soldaten en notabelen.
In de 16e en 17e eeuw begint Waterloo zich sterk te ontwikkelen dankzij zijn ligging op de verbindingsweg tussen Brussel, Genappe en de steenkoolgebieden.
Naast enkele boerderijen en herbergen telt het dorp ook bosarbeiders, aangetrokken door de nabijheid van Brussel en de strategische route die hen toeliet hun houtskool te verkopen.
Waterloo dient als halte voor reizigers die opgelucht waren het mysterieuze en donkere Zoniënwoud, toen een broedplaats voor struikrovers, veilig achter zich te hebben gelaten.
In 1690 laat de markies van Gastañaga, gouverneur van de Spaanse Nederlanden, de Koninklijke Kapel in Waterloo bouwen, in de ijdele hoop dat zijn koning Karel II eindelijk een mannelijke erfgenaam zou krijgen.
Waterloo valt vervolgens onder invloed van Jacques Pastur, bijgenaamd « Jaco », een soort huurling die soms in dienst staat van Frankrijk, soms van Spanje, en er zelfs in slaagde de Engelse troepen van de hertog van Marlborough (de “Malbrouk” uit het bekende lied) te verslaan in 1705.
Voor een lange tijd was de economie van Waterloo voornamelijk gebaseerd op landbouw.
In het begin van de 19e eeuw begint de stad zich verder te ontwikkelen met onder andere een windmolen, twee brouwerijen en een distilleerderij. Iets later vestigen zich ook een suikerfabriek, een fabriek voor chemische producten, vijf zeepfabrieken evenals vele bestratingsbedrijven die de faam van Waterloo nog verder vergroten.
De afgelopen decennia kent Waterloo een sterke economische groei, terwijl de levenskwaliteit van haar inwoners bewaard blijft. De stad huisvest de hoofdkantoren van veel gerenommeerde Europese bedrijven. Haar luxe boetieks, aangenaam winkelcentrum en rijke culturele, toeristische en sportieve aanbod trekken jaarlijks talrijke bezoekers aan.
Korte geschiedenis van Waterloo Toerisme
Het « Syndicat d’Initiative et de Tourisme » van Waterloo bestaat statutair sinds 1966. Terwijl het zijn missie om toeristen zeven dagen per week te onthalen blijft vervullen, krijgt het SIT in de jaren ’90 een steeds grotere rol, mede dankzij de herdenkingen en reconstructies van de beroemde veldslag – een belangrijk toeristisch evenement, vooral in de jaren ’00 en ’05.
Het jaar 2000 betekent een keerpunt met de oprichting van de « Maisons du Tourisme », zoals aanbevolen door de toenmalige minister van Toerisme. Omdat het SIT voldeed aan de vereiste criteria inzake meertaligheid en openingsuren, wordt het erkend als Maison du Tourisme, bevoegd voor het toerisme in vijf gemeenten, in nauwe samenwerking met de gemeenten zelf. Het gaat om de vier entiteiten waar de Slag plaatsvond (Braine-l’Alleud, Genappe, Lasne en Waterloo), evenals La Hulpe met de Stichting Folon als beangrijke trekpleister.
Aanvankelijk gevestigd aan de Brusselsesteenweg 149, naast het Wellingtonmuseum, verhuist het SIT in 2003 naar de overkant van de straat, op nr. 218, in ruimere kantoren waar ook het Museum van Waterloo op de eerste verdieping is gevestigd.
De bekendheid van Waterloo groeit nog naarmate het tweehonderdjarig jubileum van de Slag in 2015nadert, een onvergetelijk moment voor het hele team van wat toen nog het Maison du Tourisme is.
Eind 2017 wordt onze vereniging opnieuw een « Syndicat d’Initiative », en dankzij zijn vijftigjarig bestaan ontvangt het de titel «Koninklijk».
Onze teamleden zijn allemaal meertalig, sommigen spreken naast het vereiste Nederlands en Engels ook Spaans, Portugees en/of Russisch. Ze zijn zeer zelfstandig en verantwoordelijk, en organiseren hun werkrooster zodanig dat de dienst het hele jaar door geopend is, 7 dagen op 7, 12 maanden per jaar (uitgezonderd op 24 december en 1 januari).